In Instellingen kunt u het volgende configureren in Tech Tool:
U kunt Instellingen openen in het menu Tech Tool of via de snelkoppeling op de werkbalk van het tabblad Product
Op dit tabblad ziet u welke stuurprogramma’s voor de communicatie-eenheid zijn geïnstalleerd, en kunt u selecteren welk stuurprogramma Tech Tool standaard moet gebruiken. Het is mogelijk meerdere communicatie-eenheden te configureren op dezelfde computer.
Standaard zijn VOCOM I en VOCOM II altijd geïnstalleerd en klaar voor gebruik in de usb-modus.
Tech Tool detecteert automatisch of u VOCOM I dan wel VOCOM II gebruikt.
Als u gebruik wilt maken van een RP1210-adapter, moet u eerst het bijbehorende stuurprogramma installeren en vervolgens de adapter selecteren als Standaard in de lijst Communicatie-eenheid.
Op de lijst ziet u tevens alle RP1210 A/B/C-compatibele stuurprogramma's die u hebt geïnstalleerd op uw machine.
NB! Ondanks dat Tech Tool alle RP1210-compatibele stuurprogramma's vermeldt, worden alleen de volgende communicatie-eenheden officieel ondersteund door Tech Tool:
NB! Dit apparaat biedt geen ondersteuning voor nieuwere voertuigen (OBD2013 en OBD2014)
NB! Dit apparaat biedt geen ondersteuning voor nieuwere voertuigen (OBD2013 en OBD2014)
Deze optie geeft u de mogelijke configuraties voor de geselecteerde communicatie-eenheid.
Kies de communicatie-eenheid die u wilt configureren door ze te selecteren in de kolom Standaard.
Wanneer de VOCOM II communicatie-eenheid is geselecteerd in de kolom Standaard, gaat u door te klikken op de knop Configuratie direct naar de configuratie-applicatie voor VOCOM II. Zie de paragraaf Configuratie-applicatie voor VOCOM II voor informatie over hoe u VOCOM II moet configureren.
Er bestaat een enorm verschil tussen de configuraties voor communicatie-eenheden die compatibel zijn met VOCOM I en RP1210. Dit komt doordat de configuraties voor Bluetooth- en draadloze connectiviteit voor RP1210-eenheden buiten Tech Tool om worden verwerkt, door een verkoper-specifieke applicatie, terwijl de configuratie van de VOCOM I draadloze verbinding via de Tech Tool Instellingen zelf wordt geregeld.
NB! Voor RP1210-communicatie-eenheden die worden gebruikt in de usb-modus, is geen externe configuratie noodzakelijk en heeft Tech Tool de correcte usb-instellingen standaard geconfigureerd. Dit betekent dat geen enkele configuratie noodzakelijk is in Tech Tool om eender welk apparaat te gebruiken in de usb-modus – op de activering na van de correcte eenheid die u wilt gebruiken.
Er zijn twee verbindingsmodi beschikbaar voor VOCOM I:
In deze modus is geen configuratie noodzakelijk. Het enige wat u moet doen, is uw apparaat aansluiten op een usb-poort van uw computer. Tech Tool zal het automatisch detecteren.
Als het apparaat is aangesloten op een product, zal Tech Tool automatisch de productgegevens beginnen uitlezen en verzoeken om een werkopdracht te starten.
NB! Als uw apparaat niet wordt geïdentificeerd door Tech Tool, koppelt u het apparaat los van de usb-poort en sluit het opnieuw aan, of probeert u het aan te sluiten op een andere usb-poort.
In de WLAN-modus moet u het apparaat altijd eerst configureren met de USB-aansluiting. Nadat het apparaat via usb is geconfigureerd, kunt u de draadloze modus configureren.
Er zijn twee mogelijke configuraties in de WLAN-modus:
NB! Wanneer een usb-verbinding is gedetecteerd, zal Tech Tool de geconfigureerde WLAN-modus negeren. Dit betekent dat zelfs wanneer Tech Tool is geconfigureerd om VOCOM I te gebruiken in de WLAN-modus (Direct of Toegangspunt), de gedetecteerde usb-verbinding zal worden gebruikt en Tech Tool niet zal zoeken naar het geconfigureerde apparaat op het netwerk.
In deze modus zal Tech Tool rechtstreeks verbinding maken met de communicatie-eenheid. Het apparaat zal een draadloos netwerk hosten en Tech Tool zal er verbinding mee maken.
NB! Aangezien de computer rechtstreeks verbinding moet maken met het draadloos netwerk dat door het apparaat wordt gehost, kan de draadloos-netwerkadapter in de computer niet worden gebruikt voor toegang tot het internet. Dit betekent dat u een bekabelde verbinding of een andere draadloos-netwerkadapter nodig hebt voor toegang tot het internet.
Het apparaat configureren:
NB! In de WLAN-Direct-modus duurt het opstarten met automatische identificatie langer dan in de usb-modus. Zorg ervoor dat de contactsleutel van het product AAN staat omdat anders het apparaat niet wordt gevoed en geen draadloos netwerk kan hosten. Als de automatische identificatie niet binnen één minuut start, klik dan op Verbinden om Tech Tool te dwingen te zoeken naar een geconfigureerd apparaat.
In deze modus maakt de communicatie-eenheid verbinding met een reeds bestaand draadloos netwerk, waardoor het apparaat een netwerkapparaat wordt waarmee verbinding kan worden gemaakt door elke Tech Tool-computer die (draadloos of bekabeld) verbonden is met dit netwerk.
NB! Aangezien de communicatie-eenheid verbinding moet maken met een reeds bestaand netwerk, moet de lokale IT-ondersteuning of de netwerkbeheerder de correcte netwerkinformatie leveren om het apparaat te kunnen configureren.
Dit is de netwerkinformatie die nodig is om een apparaat in te stellen als Toegangspunt-modus:
NB! DHCP wordt niet ondersteund door Tech Tool, dus alle vereiste informatie moet handmatig worden geleverd. Elk afzonderlijk apparaat moet een verschillend IP-nummer hebben. Gebruik niet hetzelfde IP-nummer voor meer dan één hardwareapparaat omdat wanneer deze apparaten tegelijkertijd worden gebruikt, een conflict zal optreden en ze niet correct verbinding zullen maken.
Het apparaat configureren:
NB! In de WLAN-Toegangspunt-modus duurt het opstarten van de automatische identificatie langer dan in de usb-modus. Zorg ervoor dat de contactsleutel van het product AAN staat omdat anders het apparaat niet wordt gevoed en geen draadloos netwerk kan hosten. Als de automatische identificatie niet binnen één minuut start, klik dan op Verbinden om Tech Tool te dwingen te zoeken naar een geconfigureerd apparaat.
Standaard wordt elk RP1210-apparaat ingesteld op USB en is het niet nodig om dit te wijzigen, behalve in het geval u een andere verbindingsmodus wilt gebruiken.
De volgende verbindingsmodi zijn beschikbaar voor RP1210-communicatie-eenheden:
NB! Tech Tool wordt geconfigureerd als de gewenste verbindingsmodus, maar de configuratie van het apparaat wordt beheerd buiten Tech Tool om (anders dan bij VOCOM I). Een externe applicatie is nodig om het apparaat goed in te stellen. Vraag de verkoper van de communicatie-eenheid om ondersteuning bij het correct configureren van uw apparaat.
Om een RP1210-communicatie-eenheid met een andere verbindingsmodus te configureren, gaat u als volgt te werk:
NB! Als de communicatie-eenheid niet volledig wordt ondersteund en alleen de Geavanceerde instellingen zijn ingeschakeld, moet u de verkoper van de communicatie-eenheid vragen om ondersteuning bij het correct configureren van het apparaat.
Deze functie is alleen beschikbaar voor VOCOM I, en er moet een communicatie-eenheid verbonden zijn met de usb-poort van de computer.
Als u op de knop Status klikt, wordt een venster weergegeven dat de volgende specifieke gegevens van de communicatie-eenheid toont:
U kunt tevens de foutcodes zien die momenteel aanwezig zijn in het apparaat. Klik op Foutcodes wissen om de foutcodes te wissen.
Voor de volledige lijst met foutcodes en hun betekenis gaat u naar Foutcodebeschrijving.
Deze functie is alleen beschikbaar voor VOCOM I wanneer deze geconfigureerd is in de WLAN-modus.
Als u op de knop Signaal klikt, wordt een venster weergegeven dat de huidige signaalsterkte van het geconfigureerde apparaat toont.
Onder de tab Netwerkverbinding kunt u instellingen maken voor proxyserververificatie en modemverbinding.
NB! Alleen van toepassing als een bevestiging voor de proxy-servercommunicatie moet worden gebruikt:
Speciale instellingen die vereist zijn voor de locatie vanwaar u verbinding maakt, bijvoorbeeld het netnummer.
Hier kunt u de vooraf gedefinieerde modemverbindingen downloaden van de centrale systemen met behulp van de geselecteerde verbinding.
Op het tabblad Systeemstart kunt u bepalen of er services op de achtergrond moeten draaien wanneer Tech Tool gesloten is.
We bevelen aan om te kiezen voor ‘Services draaien op de achtergrond’.
NB! Wanneer u Tech Tool afsluit, kunt u ervoor kiezen om de services te laten draaien, of niet.